Datum:
“U bent veel te goedgelovig. Zelfs als iemand u een heel ander beeld van Jezus geeft dan wij, gelooft u hem” (2 Corinthiërs 11:4 HB).
Stelt u zich eens voor dat u ongeveer 2000 jaar geleden in Israël was en dat u van een bediening hoort van iemand die “Jezus van Nazareth” heet en die de zieken geneest. Terwijl u Hem niet gezien heeft, bent u verrukt wanneer u een grote menigte tegenkomt die een genezingssamenkomst in Jeruzalem heeft bijgewoond, met iemand als Jezus als de spreker.
Terwijl u dichterbij komt ziet u dat op het podium, samen met ‘Jezus’ de spreker, daar ook Pilatus, Herodes, Annas en Kajafas zitten. ‘Jezus’ komt naar voren en richt het woord tot de aanwezigen en zegt hoe vereert zij zich op deze dag wel moeten voelen, omdat de twee meest vooraanstaande seculiere leiders in Israël, “de weledelgeboren Herodes en Pilatus het een eer vonden om de ontmoeting bij te wonen”. En niet alleen dat, maar dat ook nog eens twee grote godsmannen, de aartsbisschoppen Annas en Kajafas er waren om met hun aanwezigheid de samenkomt tot zegen te laten zijn”.
Na deze inleidende woorden nodigt ‘Jezus’, Herodes en Pilatus uit om met een paar woorden de samenkomst te openen. Zowel Herodes als Pilatus prijzen ‘Jezus’ door te verklaren hoeveel goeds hij voor de gemeenschap zal gaan betekenen door zijn bediening en dat hij van alle aanwezigen alle mogelijke ondersteuning verdient. Hierna worden de aartsbisschoppen Annas en Kajafas door ‘Jezus’ uitgenodigd om een paar woorden tot de aanwezigen te richten en de ontmoeting te “openen met gebed”. Zij prijzen ‘Jezus’ ook in hoge mate en roepen de aanwezigen in hun denominatie op om de bediening van ‘Jezus’ hartgrondig te ondersteunen.
Daarna nodigt ‘Jezus’ Judas Iskariot uit om in een paar woorden de financiële behoefte van de bediening uit de doeken te doen. Judas geeft uitleg over de tienduizenden denarie die nodig zijn om de bediening draaiende te kunnen houden. Hij geeft uitleg over de formulieren die bij de helpers bij de ingangen te krijgen zijn, voor hen die meer dan 1000 denarie willen bijdragen en met de opmerking dat ‘Jezus’ beloofd heeft dat hij voor deze mensen een speciaal gebed zal bidden (het maakt niet uit of het gelovigen zijn of niet – alle rijken zijn welkom om bij te dragen, hoe rijker, hoe beter!). Hierna gaat Herodes staan en biedt iedereen, die financieel bijdraagt aan de bediening, een belastingvoordeel te geven. Dan wordt de collecte gehouden. Dan geeft ‘Jezus’ een korte preek, laat hij een aantal van zijn wonderbaarlijke krachten zien die de aanwezigen versteld doen staan, en geneest een aantal zieken. Daarna, voordat ook maar iemand een gesprek met hem kan hebben, verdwijnt hij samen met Herodes, Pilatus, Annas, Kajafas en Judas Iskariot (met de zakken met geld) en vertrekken in het koninklijke rijtuig naar het paleis in het centrum van Jeruzalem om samen met feest te vieren.
Op de een of andere wijze voelt u, aan het eind van de samenkomst, ondanks dat een u nieuwe bekeerde bent met weinig onderscheidingsvermogen en ervaring, zich een beetje ongemakkelijk. Dit alles lijkt niet te passen bij het beeld wat u vanr Jezus gekregen hebt door enkele van Zijn apostelen zoals Mattheüs, Petrus en Johannes.
Satan is echter in de buurt en fluistert in uw oren, ‘er staat geschreven’, “Oordeel niet” (Mattheüs 7:1). Maar dan zegt u tegen hem, “Er staat ook geschreven, ‘Geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan’” (1 Johannes 4:1).
Uiteindelijk komt u tot een definitieve conclusie: “Dit is niet de Jezus waarvan ik gehoord heb. Dit is zeer zeker “een andere Jezus”, zegt u bij uzelf.
U heeft gelijk: Het is een andere ‘Jezus’.
Hoe kwam u echter tot die conclusie? Omdat de zalving die u ontvangen heeft, u verteld heeft over de volgende feiten (1 Johannes 2:19, 20 en 27):
De echte Jezus zal geen sponsors zoeken onder seculiere bestuurders of aanbevelingen van onbekeerde religieuze leiders voor Zijn bediening. Ook zal Hij niemand van hen met vleiende woorden hun oren strelen. Toen een bisschop op een keer bij Jezus kwam, zie Hij tegen hem dat hij opnieuw geboren moest worden (Johannes 3:1-10). Jezus noemde Koning Herodes ‘een vos’ (Lukas 13:31-32). Hij weigerde zelfs met hem te spreken toen Hij hem ontmoette (Lukas 23:8-9).
De echte Jezus zal nooit iemand vragen om geld – zelfs niet voor een bediening van wie ook. Hij maakt zijn behoeften alleen bekent bij Zijn Vader. De Vader zet daarna mensen in beweging, of (in een bepaalde omstandigheid) gebruikt zelfs een vis om in de behoefte van Jezus te voorzien (Lukas 8:1-3; Mattheüs 17:27).
3. De echte Jezus zal Zijn gebeden voor geen enkele prijs ‘verkopen’. Simon, de Samaritaanse tovenaar, wilde op een bepaald moment Petrus betalen voor zijn gebeden, maar Petrus bestrafte hem voor zijn slechtheid, omdat hij ervan uitging dat een goddelijke gave met geld gekocht kon worden. Simon toonde echter direct berouw en bekeerde zich van zijn handelswijze. Er zijn echter door de eeuwen heen veel onbekeerde volgelingen van Simon de toveraar gekomen. Zij die zich de ‘opvolgers/plaatsvervangers van Petrus’ noemen verkopen echter ook nog steeds hun gebeden voor geld. Martin Luther was in zijn tijd één van de mensen die opstond tegen deze praktijken, maar sommigen van zijn opvolgers (de protestanten van vandaag) zijn weer begonnen met het verkopen voor geld van hun ‘gebeden’ en hun profetieën; en helaas zijn er veel mensen, zelfs ‘gelovigen’, die net als Simon de tovenaar, bereid zijn om hiervoor te betalen!
Jezus waarschuwt ons dat, in het bijzonder in de laatste dagen, misleidingen zo subtiel zijn dat zelfs de uitverkorenen misleidt kunnen worden, in het bijzonder door wonderen en tekenen (Mattheüs 24:24). Wanneer er in onze dagen een bediening is waar de uitverkorenen op moeten letten, bedachtzaam op moeten zijn en zorgvuldig moeten onderzoeken, dan is het wel een bediening die in het teken staat van tekenen en wonderen. Jezus doet nog steeds wonderen en geneest nog steeds zieken door de onvervalste gaven van de Heilig Geest, maar niet alles wat gebeurt in de naam van Jezus is onvervalst en echt.
Jezus zei tegen ons dat wij het niet moeten geloven wanneer mensen zeggen dat Hij fysiek in hun kamer aanwezig was of is (Mattheüs 24:26). Onze Heere heeft ons beloofd dat wij (in Zijn Geest) bij Hem zullen zijn tot het einde der tijden, maar ook dat wij Hem in gedaante zullen zien wanneer Hij in glorie terugkomt. Het opgestane lichaam van Jezus heeft sinds Zijn hemelvaart de rechterhand van de Vader, in ongeveer 1900 jaar, nooit verlaten. Paulus en Stefanus zijn de enigen die Hem daar gezien hebben (Handelingen 7:55; 9:3). Zelfs Johannes heeft Jezus nooit fysiek gezien op Patmos, maar alleen beelden die Jezus moest voorstellen. (Openbaring 1:13-16). Wanneer Jezus de hemel uiteindelijk zal verlaten, dan zal dat zijn bij zijn wederkomst op aarde. Daarom: wanneer men vandaag de dag zegt dat Jezus fysiek in hun kamer aanwezig was, “geloof hen niet”.
Wanneer wij moeten leven tussen “te goedgelovige” gelovigen, dan moeten wij er voor zorgen dat wij onderscheidingsvermogen hebben. Gods Woord geeft een helder licht aan iedereen die daar in deze laatste dagen naar verlangt. Wanneer wij alleen dat licht volgen, dan worden wij nooit misleid.
Voor meer informatie kunt u mailen naar: nederlands@cfcindia.com